Désirée Röver biografie


Désirée L. Röver bio
+31 653 614 833
https://mewe.com/i/désiréeröver
t.me/desiree_rover



Tijdens mijn eerste vijftien levensjaren werd ik tweemaal totaal ontworteld en overgepoot
in een wereld die in niets leek op de vorige.
De eerste vijf jaar bracht ik door in Nederlands Indië, voor mij een waar kinderparadijs en
in feite de enige zorgeloze periode in mijn leven. Daaruit werd ik ruw weggerukt toen
mijn vader kanker bleek te hebben als resultaat van zijn verblijf in een Jappenkamp.
Ik werd overgeplant naar Den Haag, waar na korte tijd mijn vader stierf. Dat verlies en het
zonder vader opgroeien, heeft diepe sporen getrokken.
Toen mijn vader overleed, logeerde ik bij een zuster van mijn moeder. Toen ik op het
geluid van de bel uit het raam keek, en mijn moeder op de stoep zag staan in een
onbekend mantelpakje, wist ik dat het waar was wat het meisje uit de buurtwinkel mij had
gezegd: “Jouw pappie is lekker dood!”. Toen mijn moeder mij op het logeerkamertje van
zijn overlijden vertelde, zag ik dat alle energie en vechtlust uit haar was weggeslagen, en
ik besloot als vijfjarige dat ik er voortaan alleen voor stond en alles zelf moest doen.


Toen ik tien jaar oud was, hertrouwde mijn moeder. Ik was niet op het huwelijk aanwezig,
heb niets van de festiviteiten meegemaakt, want ik lag met longontsteking in bed...
Opnieuw raakte ik alles wat mij bekend was kwijt. Het ergste vond ik dat ik niet meer
dagelijks kon optrekken met mijn enige vriendinnetje, Guusje. Ik heb tot vele jaren daarna
geen vergelijkbaar diepe vriendschap meer gehad.

Mijn volgende volslagen nieuwe wereld was IJzendoorn, een piepklein streng
gereformeerd Betuwe dorp aan de Waal. Mijn stiefvader was een vriendelijke man,
precies een halve eeuw ouder dan ik. Hij was hoofdonderwijzer van een drie-mans lagere
school; in de laatste twee jaar daarvan zat ik dan ook bij hem in de klas...
Het Betuwse dialect was als een vreemde taal voor me. Als aangewaaide dochter van de
bovenmeester bekeken de dorpskinderen mij uiterst kritisch. Ik werd getest, gepest en
uitgelachen. Het waren jaren van intense eenzaamheid. De zondagen waarop, behalve
naar de kerk gaan, ongeveer alles verboden was, waren het dodelijkst.


Toen ik als 12-jarige naar het gymnasium in Tiel ging, moest ik ruim een uur fietsen,
grotendeels op een altijd winderige weg langs een kaarsrechte spoorlijn en over het
lange valse plat van de sluis heen. Het bleef eenzaam, want de andere kinderen die
vanuit mijn richting naar Tiel op school gingen, hadden allemaal fietsen met
versnellingen. Ik kon hen nooit bijhouden.
Toen ik vijftien was, werd mijn stiefvader gepensioneerd en kwam ik terecht in Tiel. Ik heb
het ervaren als een vreselijke plek. De intense eenzaamheid bleef. De medeleerlingen
waren van zeer uiteenlopende pluimage, er werd flink gekliekt, en ik leek nergens bij te
horen.


Hielden mijn klasgenoten zich bezig met de popmuziek die Radio Veronica uitzond vanuit
een schip voor de kust, ik zong met een oude jazzgitaar de Franse chansons van Barbara       — de LPs daarvan kreeg ik steeds toegestuurd door een directeur van de Franse radio en
televisie (ORTF) die mij tijdens een vakantie in Oostenrijk had gehoord op het terras van
het hotel. Toen ik 18 was had ik niet de moed om naar Parijs te komen om onder zijn
hoede de zangcarrière te beginnen die hij voor mij voor zich zag.


Tijdens mijn gymnasiumtijd deed ik allerlei dingen die bij mijn klasgenoten niet
opkwamen... Zo won ik een talentenjacht en werd ik meermalen in Hilversum
uitgenodigd in KRO en VPRO live radio uitzendingen voor de jeugd op
woensdagmiddag..
In de hogere klassen van het gymnasium kreeg ik op het jaarlijkse grote schoolfeest de
hoofdrol in het toneelstuk. Dat vond ik heerlijk. Verder ontwierp en naaide ik vanaf mijn
15e al mijn eigen kleding, maakte ik sieraden met Venetiaanse glaskralen, en haalde ik
tenslotte vanuit de tweede 5e klas met hoge cijfers via een staatsexamen mijn
gymnasium-alfa diploma. Ik wilde zo graag weg uit het benauwende Tiel dat ik de gok
had genomen om zo de 6e klas over te slaan!
De studie dramaturgie die ik wilde volgen, vereiste een kandidaats Letteren. Een taal
studeren zag ik niet zitten, dus koos ik kunstgeschiedenis.
Na 3 maanden liep ik weg van de universiteit, omdat ik voelde dat ik in een groef werd
geplet die mij geen vrijheid bood... Daarna werkte ik door de week via een
uitzendbureau — en deed ik daarbij een brede ervaring op in het bedrijfsleven — en in
het weekend trad ik op met een liedjesprogramma in café-theaters, gevangenissen,
bejaardenhuizen door heel Nederland.


Op mijn 24e trouwde ik en in 1977 werd mijn eerste zoon geboren, twee jaar later
gevolgd door zijn broertje Philippe.

Een leven omwentelende gebeurtenis was toen in december 1981 Philippe, toen twee
jaar oud, ziek werd. Na veel pijn en onzekerheid bleek hij onder in zijn ruggengraat een
kwaadaardige tumor te hebben. Bij de ingrijpende neurologische operatie ontdekte men
dat de cellen daarvan waren doorgegroeid tot een forse tumor in zijn buikholte.
Veertien dagen later vond er daarom een tweede mega-operatie plaats, gevolgd door
het obligate programma van bestraling en chemotherapie.
Als ik het nu zou moeten over doen, vermoed ik dat ik die twee opties zou overslaan.
Want wat ik van beide giftige en kankerverwekkende ‘behandelingen’ bij mijn zoon heb
gezien, is dat die absolute folteringen zijn waar Guantanamo Bay nog wat van kan leren...


Vanwege mijn eigen traumatische ervaringen als driejarig kind tijdens een observatieweek
in een ziekenhuis in Indië, met een arts die mijn moeder had verboden om op bezoek te
komen, heb ik mij nooit een seconde bij hem weg laten slaan. Tot grote schrik van het
ziekenhuispersoneel was ik in december 1981 de eerste moeder die maanden achtereen
24/7 bij haar kind in zijn glazen hokje woonde. Ik kreeg daarbij geen enkele hulp, ik
moest zelf maar uitzoeken hóe ik daar sliep... Een kennis leende mij daarvoor een chique
strandstoel die in haar schoonheidsspecialiste studio dienst had gedaan als
behandelstoel.
Ik had mijn zoon beloofd: !Beter maken doet een beetje pijn, maar we doen het samen!”
Niemand kon dan ook bij hem in de buurt komen zonder dat ik erbij was.

Twee jaar later stonden er voor ouders de vouwbedjes klaar op de gang.                              


Vanaf het allereerste moment dat ik met Philippe in het ziekenhuis belandde, voelde ik
dat ik een voortrekkersrol te vervullen had... niet alleen voor mijn eigen kind, maar ook
voor de kinderen op de afdeling, voor hun ouders en voor alle kinderen die na Philippe
zouden komen. Want dat dat er zeer velen zouden zijn, was me toen al wel duidelijk...
Ik zag hoe mensen het ziekenhuis binnenkwamen en hun persoonlijkheid op de mat bij
de ingang lieten vallen, om zich kritiekloos aan de artsen en behandelingen over te
geven. Ik zag dat de meeste ouders angstig en verward waren en niet in staat om de
research te doen die ik deed. Overigens is het vandaag de dag voor mij duidelijk dat die
exponentiële toename in kanker bij kinderen voornamelijk valt toe te schrijven aan het
Rijksvaccinatieprogramma...


Met het gaan staan voor mijn zoon, viel in één keer alle verlegenheid, onzekerheid en
schuwheid van me af. Ik werd een tijgerin, ik bestudeerde alles wat ik maar kon vinden in
dit 1982 pre-internet tijdperk — een cytostatica handboek en Moerman tijdschriften,
boeken over vitaminen...
In gedachten zegende ik mijn moeder dat die mij door het gymnasium had gejaagd, want
mijn kennis van Latijn en Grieks kwam me nu uitstekend van pas. Ik vroeg de artsen het
hemd van het lijf, stelde hen stringente vragen (tot grote ergernis van mijn man die naar
de witte jassen opkeek!) en ik liet me niet met een kluitje in het riet sturen.
De negatieve aspecten, fouten, misverstanden, ingeslopen slechte gewoonten die zich in
de praktijk van alledag in het ziekenhuis voordeden en mij shockeerden, hield ik tegen
het licht en pelde daar mijn emoties vanaf. Dan zag ik ook meteen de logische
oplossingen. Dan ging ik naar de oncoloog en zei hem: “Dit is er gebeurd. Dit heeft het
met ons gedaan. En dit is de oplossing.” En die werd altijd geaccepteerd en toegepast...
De aanvankelijke schrik van de artsen en verpleegkundigen sloeg om in waardering en
respect.


Ik herinner mij het moment waarop ik dacht “Hoe zou het zijn om dit eens toe te passen
op iets wat ìk wil?” Ik wist meteen dat dat geen optie was, omdat ik dan uit mijn
integriteit zou gaan. En daarom heb ik bij twee Indiase guru’s exact dat moment voorbij
zien komen. En ik zag dat zij wisten dat ik dat had gezien, ze konden mijn bloed wel
drinken!


Door mijn maandenlange 24/7 verblijf in het glazen hok van mijn zoon in een academisch
ziekenhuis kreeg ik van zeer nabij een uitgebreide kijk in de keuken van hoe artsen
worden opgeleid en getraind. Artsen in opleiding (aio’s) rouleren van de ene afdeling
naar de andere, moeten extreem lange diensten draaien, ondertussen tentamens halen,
en krijgen geen seconde de tijd om na te denken over wat ze moeten leren, laat staan om
te controleren of de inhoud van die informatie wel realistisch is. De studie medicijnen is
vanaf 1910 geheel in handen van de Rockefeller, vandaar dat het curriculum en de
tekstboeken over de hele wereld hetzelfde zijn, allemaal gebaseerd op de farmaceutische
industrie.


Hoe ik als moeder in het ziekenhuis opereerde, was ook tere ore gekomen van de
professor kindergeneeskunde. Hij nodigde mij uit om tijdens een college aan zijn
vierdejaars medisch studenten daarover het een en ander uit te leggen.
De dominee van het ziekenhuis die dat college had bijgewoond, zei mij later dat ik dat
bijzonder elegant had gedaan. Hij zei mij naderhand: “Je had die prof gemakkelijk onder
iedere collegebank kunnen kielhalen, maar je bent netjes gebleven.”
Letterlijk iedere vraag die de professor mij stelde en waaraan hij een verwachting had
vastbehangen, moest ik beantwoorden met “Nee, zo zit het helemaal niet. Het zit zo”, en
dan schetste ik de werkelijkheid. Ik heb dat het hele uur lang moeten doen. Dat dus voor
de realiteitszin van een professor!


Wat ik in feite heb gezien (en later vele malen bevestigd heb gekregen) is dat de
opleiding tot arts een mind control programma is, inclusief slaapdeprivatie, slechte
voeding en jaloerse professoren die de goede ideeën van hun studenten jatten.
Ik moet de eerste arts nog tegenkomen die dat ontkent... Rima Laibow, een Amerikaanse
psychiater zei mij zelfs: “Dat rijtje wat je noemt, vermenigvuldig dat maar met 10!”.
Door de beide operaties was Philippe niet alleen aanzienlijk afgevallen en verzwakt, ook
was veel zenuwweefsel verwoest. Hij kon dan ook niet meer lopen. De neurologen die
elke 6 weken tijdens de chemokuur ziekenhuisopnames langskwamen, knepen dan in zijn
machteloze kuitjes, en deden verder niks. Ik ging wèl in actie.. Terwijl Philippe nog in het
ziekenhuis was, zorgde ik voor fysiotherapie, hij kreeg nachtspalken zodat hij geen
spitsvoeten zou ontwikkelen en ik regelde schoenen die zijn enkels rechthielden, met aan
één daarvan een beugel die zijn zwakste been kon steunen. Al deze stappen waren het
gevolg van wat ik in gang zette, het ziekenhuis was grotendeels reactief. Zo van “O ja, als
jij dat doet, dan kunnen we ook...”. Er was geen beleid voor revalidatie.
Toen in mei 1982 Philippe eindelijk na maanden thuiskwam, soldeerde ik van gaspijp een
“broek op wielen” in elkaar, zodat hij zonder angst voor vallen de beenspieren kon
oefenen die nog wel werkten. In onze bungalow liet ik hem daarmee op het parket
oefenrondjes draaien door de hal, keuken en woonkamer. Op de trappers van zijn
driewieler maakte ik voetsteuntjes die zijn schoenen met klittenband vasthielden, zodat
hij achter het huis met de andere kinderen gewoon kon buitenspelen. Als hij omviel, was
er altijd wel eentje die hem weer overheid hees.
Philippe had sondevoeding; elke zaterdag verschoonde ik zelf zijn maagsonde —
s‘ morgens de oude eruit, en ’s avonds in overleg met hem de nieuwe erin. Daardoor kon
ik hem daar doorheen dagelijks allerlei versterkende middelen geven. Daarmee wist ik
tussen de alles afbrekende chemokuren zijn constitutie steeds optimaal te maken. Want
ook toen hij eenmaal thuis was, gingen die geplande 20 chemokuren elke drie weken
gewoon door: poliklinische, afgewisseld met een opname..
Toen Philippe voor zijn 17e chemo het ziekenhuis binnenkwam, liep hij zelf: op z’n
speciale schoenen, met een stok en een brede trotse grijns!


Twee dagen later, 19 maanden na de eerste symptomen, blies de adriamycine
(bijgenaamd “de Rode Dood”) zijn hart op, en stierf dit bijzondere kind op Paaszondag
1983, drie weken voor zijn vierde verjaardag.
Het leven van mijn oudste zoon Gregor was in duigen gevallen op 2 december 1981, de
dag dat zijn broertje en beste vriendje èn zijn moeder plotseling maandenlang het
ziekenhuis in verdwenen; hij was toen 4 jaar oud,. De plotselinge dood van Philippe was
voor hem onbegrijpelijk, want dankzij de extra zorg die ik aan zijn voeding besteedde,
ging het binnen de omstandigheden zo goed met Philippe dat Gregor die Paasvakantie
met zijn vader in ons huis in Frankrijk waren...
Vijf maanden na Philippe’s overlijden werd mijn dochter geboren. En tot op de dag van
vandaag is het overduidelijk dat zij in mijn baarmoeder altijd alles heeft meegekregen...
Ook de zoon die twee jaar later werd geboren, heeft de energie gevoeld van de
traumatische gebeurtenissen rond Philippe.
Rouw is een onderwerp waarover nooit wordt gesproken.
Niemand weet hoe rouwen kan of zou moeten, iedereen moet daarin met vallen en
opstaan maar een eigen weg in zien te vinden...
De statistieken laten zien dat de meeste huwelijken na de dood van een kind geen stand
houden.
Want de dood van een kind is een keiharde cesuur in de tijd.
Niets is ooit meer hetzelfde, er is een ‘daarvóór,’ en een ‘daarna’...
En er is de persoon van ‘daarvoor’, en die van ‘daarna’.
Omdat iedereen daarin op zijn of haar eigen wijze probeert te overleven, kan de
oorspronkelijke aansluiting tussen de ouders langzaamaan verkillen.
Immers, communiceren — één van de allerbelangrijkste instrumenten in een relatie — is
een volgende kunst die ons niet wordt onderwezen.
Naast dit alles vindt er in de kring van kennissen en vrienden ook een aardverschuiving
plaats. Mensen die je dacht dat je vrienden waren, blijven plotseling en vaak voorgoed
weg, terwijl anderen even plotseling juist naar je toe komen.
Op het schoolplein komt er niemand van de andere moeders spontaan naar je toe, ze
staan in groepjes, ze kijken wel, maar doen niks. Je wordt gemeden of je lepra hebt.
Want jij brengt ineens akelig dichtbij dat de dood van het ene op het andere moment
ook hùn kind zou kunnen treffen... Ik stapte dus zelf op hen af.
Drie weken na de dood van Philippe werd mijn man bij een fusie ontslagen als directeur
van een reclamebureau. Enige tijd daarna startte hij een consultancy die later onderdeel
werd van een business-to-business reclamebureau met vestigingen in Zweden en
Amerika. Ik schreef later de teksten voor een aantal van de klanten, waaronder een
reisbureau in cruises, een firma in groentezaden, KPN"s Station 12 satellietcommunicatie
en Agfa desktop publishing.


Toen mijn jongste twee kinderen wat ouder waren, zat ik ook bepaald niet stil:
zilversmeden; acteren, fotograferen en naast het tekstschrijven voor het internationaal
business-to-business reclamebureau schreef ik artikelen over o.a. vaccinatie in ‘Educare’,
een blad voor ouders en opvoeders. Mijn eerste artikel over vaccinatie, ”Het Failliet van
een Mythe” (1996) is nog altijd in allerlei bijgewerkte versies op internet te vinden.
Vanaf rond 1997 begon ik met het schrijven van niet alleen theatermonologen, spreuken
en gedichten, maar ook van liedteksten — in Nederlands, Engels en Frans; de taal werd
als vanzelf bepaald door onderwerp en inhoud.
De professionele componiste Marian de Garriga, destijds bekend van de melodie van
Loekie de Leeuw en veel lang lopende reclame jingles, schreef daar de muziek bij, en
enkele van deze songs werden gearrangeerd door Hans Vermeulen.
De studio opnamen, ingezongen door mijzelf, zijn nog altijd te beluisteren.
Aan die vruchtbare creatieve samenwerking kwam helaas een zeer abrupt einde toen
Marian de Garriga in 2000 in Thailand werd vermoord...
Een van mijn liefdes is fotografie. Tijdens cruises liepen professionele fotografen soms
stiekem achter me aan om te zien wat nu weer mijn aandacht had getrokken.
Ik heb ook begrafenissen gefotografeerd (zodat de jonge kinderen van de overledene
later een document in handen hadden voor herinnering en rouw). En verder trouwerijen,
cruiseschepen, een IT-tentoonstelling, natuur, structuren en uiteraard mijn eigen kinderen.
Als redacteur van een professioneel tijdschrift voor artsen en therapeuten (‘Arts &
Apotheker’) heb ik vanaf 1999 jarenlang artikelen geschreven over orthomoleculaire-,
functionele- en energetische geneeskunde. Zo ontmoette en interviewde ik verschillende
belangrijke internationale pioniers van lichaamsvriendelijke, levensconforme medische
benaderingen.
Mijn column over onderwerpen die mij persoonlijk bezighielden, bleek een schot in de
roos. Als het tijdschrift op de mat viel, grepen de meeste lezers daar als eerste naar!
Ik werd uitgenodigd als dagvoorzitter van verschillende medische congressen en als
discussieleider. Gaandeweg werd ik ook steeds vaker gevraagd om presentaties te geven
over verschillende onderwerpen..
Via internetradio (Gezond & Wel op Argusoogradio en Kaleidoscope op Finding Voices)
en op een video site (The Minority of One Report op Conscious Consumer Network) heb
ik over een breed scala van onderwerpen tientallen gesprekken gevoerd met
gerenommeerde (internationale) wetenschappers, artsen en andere experts.
https://www.bitchute.com/search/?query=désirée%20röver&kind=video
In 2009 publiceerde ik mijn boek Baarmoederhalskanker, de HPV-vaccins als een ‘deus ex
vagina’. In datzelfde jaar was ik ook grotendeels verantwoordelijk voor het mislukken van
de plotseling uit de lucht vallende ‘HPV-vaccinatie inhaalcampagne’ voor meisjes van 13
tot 16 jaar. VWS-minister Klink en RIVM Roel Coutinho konden mijn bloed wel drinken!


   

Zoals gezegd was vaccinatie in 1996 het eerste onderwerp waarover ik — op verzoek van
het blad Educare — een groot artikel schreef. Ik had toen in Australië dè wereldautoriteit
van vaccinatieschade ontmoet, Viera Scheibner PhD.
De kennismaking met dr. Scheibner en haar onderzoek met een ademhalingsmonitor voor
babies versnelde aanzienlijk mijn proces van acceptatie van het feit dat vaccins onveilig,
niet effectief en zelfs levensgevaarlijk zijn. Met haar studie naar de ademhalingspatronen
van babies ontdekte dr. Scheibner dat vaccinatie niet alleen de grootste stressor is in het
leven van een baby, maar zelfs oorzaak nr. 1 van wiegendood en shaken baby syndrome
(twee termen om dat causale verband te verdoezelen). Mijn eigen research heeft dat
sindsdien alleen maar bevestigd. En mijn onderzoek naar de historie van vaccins laat zien
dat er vanaf de allereerste variolatie met koepokpus ter ‘bescherming tegen
pokken’ (smallpox) door Edward Jenner (ca. 1798) alleen maar schade en dood zijn
gevolgd. Vanaf datzelfde eerste moment zijn er ook talloze artsen geweest die ernstig
hebben gewaarschuwd tegen variolatie en vaccinatie... Sommigen noemden het
bloedvergiftiging. En dat is precies wat het is...
Hoewel het onderwerp vaccinatie de route is waarop ik destijds het hologram der kennis
binnentrad, is mijn werkterrein sindsdien aanzienlijk uitgebreid.
In 2012 gaf ik in Skanderborg, Denemarken, twee presentaties: één over vaccinaties en
één over chemtrails.
In 2013 sprak ik in een hoorzitting van het Europees Parlement over de gezondheids-
gevolgen van chemtrails.
In 2014 werd ik uitgenodigd in Malmö, Zweden, voor een presentatie over vaccinaties.
Peter Vereecke vroeg mij een aantal malen te spreken in België, over vaccinaties,
chemtrails en seksualiteit.
Andere onderwerpen waarin ik vanuit een grondige onderbouwing mijn gehoor kan
meenemen, zijn onder meer orgaandonatie, water, de ziekte van Lyme, energetische
geneeskunde, biofotonen, de geschiedenis van de Westerse patentgeneeskunde, sound
healing...
Door Philippe heb ik op een heel diep niveau ervaren hoe overweldigend groot de
onvoorwaardelijke liefde is die een mens in zich kan dragen.
Door zijn ziekte heb ik geleerd dat, hoe duister en akelig een situatie ook is, er altijd een
parel te vinden valt. “Hoog,Sammy, kijk omhoog, Sammy!”
En dat “Kracht naar kruis” een absolute waarheid is...
Het leven van Philippe was dramatisch kort, maar de taak waarvoor hij hier kwam, heeft
hij meer dan prachtig vervuld.
Karmisch kan ik het allemaal begrijpen en verklaren, en kan ik zijn leven en mijn
betrokkenheid daarmee zelfs zien als een kosmisch compliment.
In het hier en nu kan het verdriet over de pijn en het ervaren van de mensonterende
‘behandelingen’ die hij heeft moeten doorstaan, weer onverwacht heftig opvlammen,
even hevig en snijdend als destijds...


Vanuit dat gepokte en gemazelde hart geef ik mijn lezingen en presentaties.
Voor iedereen die mij maar uitnodigt.
En ja, ik ben het verpakken, de mooipraterij en afzwakking voorbij...
Wysiwyg!



“Hoe dieper de smart door je wezen kerft,
des te hoger de toppen van je vreugde zullen zijn...”
Kahlil Gibran, in ‘De Profeet’


Philippe
het kleed van je leven
weefden we
op een schering
van angst en verdriet
maar jouw inslag
van moed en liefde
gaf het patronen
van stil en diep geluk


    hiernamaals                                 the hereafter
        mijn dochter ziet een ster               my daughter sees a star

       mijn zoon kijkt met haar mee        and her eyes open wide
      alleen kijkt hij van ver                     my son looks from afar

  van boven naar benee                   seeing its other side...